Clos de Jaugueyron Petot Jaug Margaux 2015

Aan het einde van de 19e eeuw, om precies te zijn in het jaar 1898, werden bij Cantenac twee oude wijngaarden, “Grand Jaugueyron” en “Petit Jaugueyron”, samengevoegd tot “Clos du Jaugueyron”. Qua omvang was het resultaat zeer bescheiden: de nieuw gevormde wijngaard besloeg 0,6 hectare, precies de grootte van één voetbalveld (waarvan 0,4 ha appellation Haut-Médoc en 0,2 ha Margaux). Tot vandaag de dag staan in de Haut-Médoc-hoek nog een aantal oude stokken uit 1898 waarvan, naast de bekende Bordeaux-variëteiten, een kleine hoeveelheid Malbec, Carmenère en zelfs nog wat andere oude variëteiten waarvan men niet eens weet wat het precies is.

Michel Théron is sinds 1993 eigenaar van Clos du Jaugueyron, en hij heeft het kleine domein inmiddels wat uitgebreid. De in 1999 en 2006 aangekochte wijngaarden vallen onder de appellation Haut-Médoc en liggen iets meer naar het Zuiden, bij het dorpje Macau tussen Château Cantemerle (een grand cru classé) en Château Cambon la Pelouse. En dan is er meer landinwaarts gelegen nog een minuscule wijngaard bij het dorpje Arsac, waar ook de kelders van het domein zijn gesitueerd.

De twee verschillende herkomsten worden apart gepresenteerd: er is de Margaux Clos du Jaugueyron (met 1200 flessen per jaar zeer kleinschalig, en pittiger geprijsd) en de Haut-Médoc. De druiven voor de Haut-Médoc komen grotendeels van de 4,5 hectare wijngaarden bij Macau, eveneens oude wijngaarden met veel kiezels in de bodem.

Kiezelige bodems zijn warme bodems en dat komt de rijping van de druiven ten goede (de kiezels warmen ’s ochtends snel op, en houden na zonsondergang de warmte nog even vast), ze hebben een goede afwatering en zijn verhoudingsgewijs arm, factoren die de groeikracht van de wijnstokken in toom houden. En zo gaat de energie niet naar wild uitschietende loten, maar naar de druiven.

Het merendeel van de stokken betreft de laat rijpende cabernet sauvignon, en zeker met de warmer wordende zomers vormt deze druivensoort een goede combinatie met genoemde grondsoort.

Théron besteedt veel aandacht aan zijn wijngaarden. Om een voorbeeld te geven van de perfectionistische wijze van werken: de snoeiwijze van de stokken verschilt per druivensoort. Respect voor de omgeving is belangrijk, en Théron kiest ervoor om onkruid te laten groeien tussen de rijen, wat bijdraagt aan een gezonde grond, en ook aan het in toom houden van de opbrengst van de wijnstokken. Vanzelfsprekend wordt er ook tijdens het groeiseizoen streng gesnoeid.

De oogst vindt plaats met de hand, en de eerste selectie van de druiven vindt al plaats in de wijngaard. Een van de keuzes die bepalend zijn voor het eindresultaat is dat Théron de druiven niet kneust, niet openbreekt voordat ze in de vergistingsvat belanden. Hiermee vindt een deel van de vergisting plaats binnenin de druif, en dit draagt bij aan meer fruitige en minder harde wijnen. Mocht de wijn door deze werkwijze wat minder ‘structuur’ meekrijgen, dan wordt dat gecompenseerd tijdens de rijping op vat waar de wijn zo min mogelijk wordt overgestoken, ofwel zoveel mogelijk op z’n eigen bezinksel wordt ‘opgevoed’. Sterker nog: Théron heeft de gewoonte met de vaten te rollen, zodat de vaste materie geen kans krijgt om neer te slaan. De Clos du Jaugueyron rijpt 12 maanden op deze vaten, waarvan 40% nieuw zijn.